Aangezien het Hof bij een vonnis van 5 januari 1995 ondervraagd was over de grondwettigheid van wettelijke bepalingen die in 1983 en in 1988 waren goedgekeurd, ontstond, door het herstel van de grondwettigheid, een probleem van retroactiviteit dat aanleiding gaf tot de maatregelen die het Hof in zijn voormelde arresten nrs. 131/99 en 40/2004 heeft onderzocht.
Nachdem der Hof durch ein Urteil vom 5. Januar 1995 zur Verfassungsmässigkeit von Bestimmungen, die 1983 und 1988 angenommen worden waren, befragt worden war, bereitete die Wiederherstellung der Verfassungsmässigkeit ein Problem der Rückwirkung, das zu den vom Hof in seinen obengenannten Urteilen Nrn. 131/99 und 40/2004 geprüften Massnahmen führte.