8. twijfelt aan de verenigbaarheid van de grootschalige economische spionageactiviteiten van sommige lidstaten met de EU-wetgeving op het gebied van de interne markt en mededinging zoals vastgelegd in titel I en titel VII van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; wijst opnieuw op het beginsel van loyale samenwerking zoals verankerd in artikel 4, lid 3 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en het beginsel dat de lidstaten zich „onthouden [...] van alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in gevaar kunnen brengen”;
8. stellt die Vereinbarkeit der von einigen Mitgliedstaaten in großem Stil durchgeführten Wirtschaftsspionagetätigkeiten mit dem in Titel I bzw. Titel VII des Vertrags über die Arbeitsweise der Europäischen Union verankerten EU-Binnenmarkt und dem Wettbewerbsrecht in Frage; bekräftigt den in Artikel 4 Absatz 3 des Vertrags über die Europäische Union verankerten Grundsatz der loyalen Zusammenarbeit sowie den Grundsatz, wonach die Mitgliedstaaten alle Maßnahmen unterlassen, die die Verwirklichung der Ziele der Union gefährden könnten;