In onderhavig geval was de verwijzende rechter van oordeel dat alvorens te onderzoeken of het Bijzonder Solidariteitsfonds had moeten tegemoet komen in de door de verzoeker gevraagde terugbetaling, het Hof diende te worden ondervraagd over de grondwettigheid van het voormelde artikel 34, 19°.
Im vorliegenden Fall war der Verweisungsrichter der Auffassung, dass der Hof über die Verfassungsmässigkeit des obengenannten Artikels 34 Nr. 19 befragt werden müsse, bevor untersucht werde, ob der Besondere Solidaritätsfonds sich an der vom Kläger geforderten Kostenerstattung hätte beteiligen müssen.