De wetgever heeft, door ten gunste van de kosteloze borg af te wijken van de in B.7 vermelde burgerrechtelijke regels, zonder van diezelfde regels af te wijken ten gunste van de ex-echtgenoot die rechtstreeks of onrechtstreeks een economisch voordeel heeft gehaald uit de handeling waarbij hij zich borg heeft gesteld voor de verbintenissen van zijn echtgenoot, een maatregel genomen die niet onbestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet.
Indem der Gesetzgeber zugunsten des unentgeltlichen Bürgen von den in B.7 in Erinnerung gerufenen Regeln des bürgerlichen Rechts abweicht, ohne zugunsten des ehemaligen Ehepartners, der direkt oder indirekt einen wirtschaftlichen Vorteil aus der Handlung entnommen hat, mit der er für die Verpflichtungen seines Ehepartners gebürgt hat, von denselben Regeln abzuweichen, hat er eine Massnahme ergriffen, die nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung unvereinbar ist.
