2° indien uit de kapitaalspreiding blijkt dat het onmogelijk is te weten wie het kapitaal in handen heeft en de kleine of middelgrote onderneming verklaart dat ze rechtmatig kan vermoeden niet ter hoogte van 25 % of meer in handen te zijn van één onderneming of meerdere ondernemingen samen die niet beantwoorden aan de definitie van de middelgrote onderneming, de kleine onderneming of de zeer kleine onderneming, al naar gelang.
2° wenn die Streuung des Kapitals zur Folge hat, dass es unmöglich zu wissen ist, wer das Kapital hält und wenn der Klein- oder Mittelbetrieb erklärt, dass er mit gutem Recht vermuten kann, dass er nicht zu mindestens 25% im Besitz eines oder mehrerer Betriebe gemeinsam steht, die der Definition des Klein- oder Mittelbetriebs, je nach Fall, nicht entsprechen.