De verzoeken
de partij voert een enig middel aan, afgeleid uit de schending, door de bestreden bepaling, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 van dat Europees Verdrag, en met de artikelen 25, b), en 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, in zoverre zij de vroegere artikelen 7, eerste lid, 2°, 9 en 9bis van het Kieswetboek, zoals die vóór de inwerkingtreding van de wet van 14 april 2009 golden, v
oor de toe ...[+++]komst zou handhaven.
Die klagende Partei führt einen einzigen Klagegrund an, der aus einem Verstoss der angefochtenen Bestimmung gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 3 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, gegebenenfalls in Verbindung mit Artikel 14 dieser Konvention und mit den Artikeln 25 Buchstabe b) und 26 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte, abgeleitet ist, insofern sie die früheren Artikel 7 Absatz 1 Nr. 2, 9 und 9bis des Wahlgesetzbuches in der vor dem Inkrafttreten des Gesetzes vom 14. April 2009 geltenden Fassung für die Zukunft aufrechterhalte.