5. bevestigt nogmaals dat een harmonische ontwikkeling van het hele grondgebied van de Unie gebaseerd moet zijn op de uitvoering van een polycentrisch model van ruimtelijke ontwikkeling, op de gelijke toegang tot infrastructuren en kennis, en op een verstandig beheer van het natuurlijk en cultureel erfgoed, zoals door het EROP wordt voorgesteld;
5. bekräftigt, dass eine harmonische Entwicklung des gesamten Gemeinschaftsgebiets auf der Grundlage eines polyzentrischen Raumordnungsmodells, eines gleichberechtigten Zugangs zu Infrastruktur und Wissen und eines umsichtigen Umgangs mit dem natürlichen und kulturellen Erbe vonstatten gehen muss, wie vom EUREK vorgeschlagen;