2. De in lid 1 bedoelde maatregelen kunnen worden opgelegd aan een natuurlijke of een rechtspersoon die de onregelmatigheid heeft begaan of ervan wordt verdacht deze te hebben begaan, of die heeft bijgedragen tot het begaan van de onregelmatigheid of ervan wordt verdacht daartoe te hebben bijgedragen.
(2) Die Maßnahmen, auf die Absatz 1 Bezug nimmt, können gegen natürliche oder juristische Personen ergriffen werden, die die Unregelmäßigkeit begangen haben oder dessen verdächtigt werden oder die dazu beigetragen haben, die Unregelmäßigkeit zu begehen, oder dessen verdächtigt werden.