De afdeling wetgeving van de Raad van State heeft in die twee adviezen, met verwijzing naar de parlementaire voorbereiding van de wet van 21 juli 1971, eveneens « de principiële, uitsluitende bevoegdheid van de Cultuurraad van de Nederlandse Cultuurgemeenschap en het uitzonderlijke karakter van de in artikel 5 vervatte afwijking » benadrukt (Parl. St., Kamer, 1977-1978, nr. 461/25, p. 5; Parl. St., Senaat, 1979-1980, nr. 434/40, p. 6).
In diesen beiden Gutachten hat die Gesetzgebungsabteilung des Staatsrates unter Bezugnahme auf die Vorarbeiten zum Gesetz vom 21. Juli 1971 « die grundsätzliche, ausschliessliche Zuständigkeit des Kulturrates für die Niederländische Kulturgemeinschaft sowie die aussergewöhnliche Beschaffenheit der in Artikel 5 enthaltenen Abweichung » hervorgehoben (Parl. Dok., Kammer, 1977-1978, Nr. 461/25, S. 5; Parl. Dok., Senat, 1979-1980, Nr. 434/40, S. 6).