Wat betreft gedragingen die kunnen wijzen op praktijken die verboden zijn uit hoofde van Verordening (EU) nr. 596/2014, moet een bevoegde autoriteit ervan overtuigd zijn dat een dergelijke praktijk plaatsvindt of heeft plaatsgevonden, voordat zij de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten en ESMA op de hoogte stelt.
Was Verhaltensweisen angeht, die auf nach der Verordnung (EU) Nr. 596/2014 verbotene Tätigkeiten hindeuten könnten, muss die zuständige Behörde davon überzeugt sein, dass ein solches Verhalten vorliegt, bevor sie die zuständigen Behörden der anderen Mitgliedstaaten und die ESMA in Kenntnis setzt.