Schenden de voormelde artikelen 2 en 4, in de veronderstelling dat er elementen zijn aan de hand waarvan de door het tijdelijke karakter van de wet van 22 december 1999 veroorzaakte discriminatie redelijkerwijze kan worden verantwoord, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, eventueel in samenhang gelezen met artikel 191 ervan, aangezien de verantwoording aangevoerd in de memorie van toelichting bij
het wetsontwerp dat heeft geleid tot de wet va
n 22 december 1999, namelijk een grondige hervorming van de asielprocedure tegen het eind van het
jaar 2000, ...[+++] niet als verwezenlijkt kan worden beschouwd ?
Verstossen die vorgenannten Artikel 2 und 4, in der Annahme, dass es Elemente gibt, die die durch den zeitweiligen Charakter des Gesetzes vom 22. Dezember 1999 verursachte Diskriminierung in angemessener Weise rechtfertigen können, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, ggf. in Verbindung mit deren Artikel 191, da die in der Begründung zum Gesetzesentwurf, der zum Gesetz vom 22. Dezember 1999 geführt hat, erwähnte Rechtfertigung, d.h. eine tiefgreifende Reform des Asylverfahrens bis Ende 2000, nicht als verwirklicht betrachtet werden kann?