Tot slot, mijnheer de Voorzitter, wil ik zeggen dat ik het uiteraard eens ben met de toespraak van mijn collega uit Slovenië, de heer Kacin, toen hij sprak over de noodzaak voor de Serviërs in Kosovo om dit land ook als hun thuisland te aanvaarden en deel te nemen aan de regering.
Abschließend möchte ich betonen, Herr Präsident, dass ich natürlich den Ausführungen meines Kollegen aus Slowenien, Herrn Kacin, zustimmen muss, als er sagte, die Serben im Kosovo müssten das Kosovo auch als ihre Heimat akzeptieren und sich an seiner Regierung beteiligen.