3. De heffing die wordt toegepast in het kader van de maatregelen die worden opgelegd ter compensatie van oneerlijke tariefpraktijken waarbij een niet-commercieel voordeel wordt genoten mag niet hoger zijn dan het verschil tussen de door de betrokken luchtvaartmaatschappijen uit derde landen gehanteerde tarieven en het overeenkomstig artikel 5 bepaalde normale tarief en zou lager moeten zijn dan dit verschil, indien een lagere heffing al toereikend zou zijn om de schade voor de communautaire bedrijfstak te verhelpen.
(3) Die zum Ausgleich unlauterer Preisbildungspraktiken, denen ein nichtkommerzieller Vorteil zugute kommt, auferlegten Maßnahmen übersteigen in ihrer Höhe nicht den Unterschied zwischen den Flugpreisen, die von dem betreffenden gemeinschaftsfremden Luftfahrtunternehmen angeboten werden, und den Flugpreisen der betreffenden konkurrierenden Luftfahrtunternehmen der Gemeinschaft, sollten aber darunter liegen, sofern eine solche niedrigere Höhe ausreicht, um die Schädigung des Wirtschaftszweigs der Gemeinschaft zu beseitigen.