Uit wat voorafgaat en uit het arrest nr. 33/2001 van 13 maart 2001 kan bovendien niet worden afgeleid dat de federale wetgever, bij de uitoefening van de bevoegdheid inzake sociale zekerheid die hem is toegewezen bij artikel 6, § 1, VI, vijfde lid, 12°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, voor de personen met een verminderd zelfzorgvermogen geen socialezekerheidsmaatregelen zou kunnen nemen die voor het grondgebied van het hele Rijk zouden gelden, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheid van de gemeenschappen inzake de bijstand aan personen.
Aus dem Vorstehenden sowie aus dem Urteil Nr. 33/2001 vom 13. März 2001 kann im Ubrigen nicht abgeleitet werden, dass der föderale Gesetzgeber bei der Ausübung der ihm durch Artikel 6 § 1 VI Absatz 5 Nr. 12 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen im Bereich der sozialen Sicherheit zugeteilten Zuständigkeit für Personen mit einem verringerten Selbständigkeitsgrad keine für das gesamte Staatsgebiet geltenden Massnahmen der sozialen Sicherheit ergreifen könnte, ohne gegen die Zuständigkeit der Gemeinschaften für den Personenbeistand zu verstossen.