1. Om voor verstrekkingen krachtens artikel 25, lid 1, onder a) en artikel 25, lid 1 bis, van de verordening in aanmerking te komen legt de werkloze of het gezinslid dat hem vergezelt, aan de zorgverlener een document van het bevoegde orgaan over waaruit blijkt dat hij recht heeft op verstrekkingen.
(1) Ein Arbeitsloser oder ein ihn begleitender Familienangehöriger hat für den Bezug von Sachleistungen nach Artikel 25 Absatz 1 Buchstabe a und Absatz 1a der Verordnung dem Leistungserbringer ein vom zuständigen Träger ausgestelltes Dokument vorzulegen, das seinen Sachleistungsanspruch bescheinigt.