...van d
e keuze van de door hen aangestelde dienstverrichters die de werken dienden uit te voeren bedoeld in het koninklijk besluit van 5 oktober 1978 waarbij de werkzaamheden worden vastgesteld waarop de bepalingen van artikel 30bis van toepassing zijn, waarbij de eerste groep die wordt vertegenwoordigd door de in België gevestigde opdrachtgevers die een niet in België geregistreerde buitenlandse medecontractant kiezen, te zijnen bate het voordeel van het absolute gezag van gewijsde kan aanvoeren van het arrest inzake niet-nakoming uitgesproken op 9 november 2006 door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (Jur., 2006, p. 1
...[+++]0653), dat België heeft veroordeeld wegens schending van de verplichtingen waartoe het gehouden is krachtens het in de artikelen 49 en 50 van het EG-Verdrag verankerde beginsel van het vrije verkeer van dienstverrichters dat toepasbaar is in de Belgische interne rechtsorde, waarbij kan worden besloten dat artikel 30bis, § 1, van de wet van 27 juni 1969 niet in overeenstemming is met het Europees recht, rekening houdend met het onderhavige vreemdelingschap, een situatie die ertoe zou leiden dat de vertegenwoordigers van de eerste groep zich uiteindelijk zouden kunnen vrijstellen van de hun bij artikel 30bis, § 1, van de wet van 27 juni 1969 opgelegde verplichtingen en sancties, terwijl de in België gevestigde opdrachtgever die een beroep doet op een in België gevestigde dienstverrichter om de werken uit te voeren bedoeld in het koninklijk besluit van 5 oktober 1978 zich zijnerzijds zou dienen te onderwerpen aan de verplichtingen voorgeschreven bij artikel 30bis, § 1, van de wet van 27 juni 1969 en de daarin bedoelde sancties zou moeten ondergaan in het geval bedoeld in artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 (in België gevestigde dienstverrichter die niet of niet langer geregistreerd is op het ogenblik waarop het contract wordt afgesloten of die zijn registratie is verloren tijdens de uitvoering van het contract), zonder te zijnen bate het voordeel te kunnen opeisen van het absolute gezag van gewijsde van het op 9 november 2006 door het Hof van Justitie uitgesproken arrest inzake niet-nakoming en bijgevolg zonder te kunnen worden vrijgesteld van de hoofdelijke aansprakelijkheid tot betaling van de bijdragen, bijdrageopslagen en verwijlintresten beperkt tot 50 pct. van de totale prijs van het werk, exclusief belasting over de toegevoegde waarde, en zulks bij gebrek aan het vreemdelingschap waarbij de inachtneming van het in de artikelen 49 en 50 van het EG-Verdrag verankerde beginsel van het vrije verkeer van dienstverrichters binnen de Europese Unie kan worden opgelegd en d ......enstleister, die mit der Durchführung der Arbeiten im Sinne des königlichen Erlasses vom 5. Oktober 1978, in dem die den Bestimmungen von Artikel 30bis unterliegenden Tätigkeiten festgelegt werden, beauftragt worden sind, verletzen würde, wobei die eine Gruppe, die durch die in Belgien ansässigen Auftraggeber und Bauherren vertreten wird, welche einen nicht in Belgien registrierten ausländischen Vertrag
spartner wählen, zu ihren Gunsten die absolute Rechtskraft des am 9. November 2006 in Sachen Vertragsverletzung vom Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften verkündeten Urteils (Slg., 2006, S. 10653) in Anspruch nehmen kann, mit dem
...[+++]Belgien wegen der Verletzung der aufgrund des in den Artikeln 49 und 50 des EG-Vertrags verankerten, in der innerstaatlichen belgischen Rechtsordnung anwendbaren Grundsatzes des freien Dienstleistungsverkehrs ihm obliegenden Verpflichtungen verurteilt wurde, wodurch auf Unvereinbarkeit von Artikel 30bis § 1 des Gesetzes vom 27. Juni 1969 mit dem europäischen Recht zu schliessen ist, und zwar in Anbetracht des vorliegenden Auslandsbezugs, wobei diese Situation dazu führen würde, dass die Vertreter der ersten Gruppe sich letztendlich den durch Artikel 30bis § 1 des Gesetzes vom 27. Juni 1969 ihnen auferlegten Verpflichtungen und Sanktionen entziehen könnten, während ein in Belgien ansässiger Auftraggeber oder Bauherr, der sich zwecks Durchführung der Arbeiten im Sinne des königlichen Erlasses vom 5. Oktober 1978 an einen in Belgien ansässigen Dienstleister wendet, sich seinerseits den durch Artikel 30bis § 1 des Gesetzes vom 27. Juni 1969 vorgeschriebenen Verpflichtungen und den darin vorgesehenen Sanktionen in dem in Artikel 30bis des Gesetzes vom 27. Juni 1969 erwähnten Fall (in Belgien ansässiger Dienstleister, der zum Zeitpunkt des Vertragsschlusses nicht oder nicht mehr registriert ist oder seine Registrierung im Laufe der Ausführung des Vertrags verloren hat) zu unterwerfen hätte, ohne zu seinen Gunsten die absolute Rechtskraft des am 9. November 2006 in Sachen Vertragsverletzung vom Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften verkündeten Urteils in Anspruch nehmen zu können und demzufolge ohne von der gesamtschuldnerischen Haftung für die Bezahlung der Beiträge, Beitragszuschläge und Verzugszinsen in Höhe von bis zu 50 Prozent des Gesamtpreises der Arbeiten zuzüglich Mehrwertsteuer befreit werden zu können, und zwar in Ermangelung des Auslandsbezugs, wodurch die Beachtung des in den Artikeln 49 und 50 des EG-Vertrags verankerten Grundsatzes des freien Dienstleistungsverkehrs innerhalb der Europäischen Union auferlegt und die Anwendung jener Bestimmungen von Artikel 30bi ...