1. De lidstaten die besluiten te werk te gaan zoals omschreven in artikel 3, lid 2, stellen voor de relatie tussen hun bevoegde instantie en de namens hen optredende erkende organisaties een werkafspraak vast.
(1) Die Mitgliedstaaten, die beschließen, gemäß Artikel 3 Absatz 2 zu verfahren, definieren ein Auftragsverhältnis zwischen ihrer zuständigen Behörde und den für sie tätigen anerkannten Organisationen.