In zaak E-3/08 heeft de Republiek IJsland zich, door in gebreke te blijven de maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de Verordening waarnaar wordt verwezen in punt 12u van hoofdstuk XV van Bijlage II bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Verordening (EG) nr. 648/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende detergentia, aangepast aan de EER-Overeenkomst bij Protocol 1 daarbij) binnen de voorgeschreven termijn in zijn interne rechtsorde op te nemen, niet aan zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 7 van de EER-Overeenkomst heeft gehouden, en heeft het Hof, samengesteld uit Carl Bauden
bacher, voorzitter, Henrik Bull ...[+++], rechter-rapporteur, en Thorgeir Örlygsson, rechter, op 29 oktober 2008 een arrest gewezen, waarvan het dictum als volgt luidt:
In der Rechtssache E-3/08, EFTA-Überwachungsbehörde gegen Island — antrag auf Feststellung, dass die Republik Island dadurch, dass sie die erforderlichen Maßnahmen zur Umsetzung des in Anhang II Kapitel XV Ziffer 12u des EWR-Abkommens aufgeführten Rechtsakts (Verordnung (EG) Nr. 648/2004 des Europäischen Parlaments und des Rates vom 31. März 2004 über Detergenzien) in der durch das Protokoll 1 zum EWR-Abkommen angepassten Fassung in die innerstaatliche Rechtsordnung nicht fristgemäß verabschiedet hat, ihren Verpflichtungen nach Artikel 7 des EWR-Abkommens nicht nachgekommen ist – erließ der Gerichtshof, bestehend aus Carl Bauden
bacher (Präsident), Henrik Bull ...[+++] (Richter und Berichterstatter) und Thorgeir Örlygsson (Richter) am 29. Oktober 2008 das Urteil mit folgendem Tenor: