Eraan herinnerend dat mensenrechten de verschillen tussen godsdiensten overstijgen, onderstreept de Raad dat uit religieuze motieven geen beperkingen aan die rechten mogen worden gesteld en dat men zich nooit op godsdienst mag beroepen om de beperking of schending van individuele rechten te verantwoorden of te vergoelijken.
Er erinnert daran, dass die Menschenrechte über die Unterschiede zwischen den Religionen hinausgehen, und unterstreicht, dass diese Rechte nicht im Namen einer Religion beschnitten werden dürfen und keine Religion dazu benutzt werden darf, Einschränkungen oder Verletzungen der Rechte des Einzelnen zu rechtfertigen oder zu billigen.
