‘Zonder instemming van de Kamer waarvan hij lid is, kan tegen geen enkel lid van het Parlement strafrechtelijke vervolging worden ingesteld; het lid kan niet worden gearresteerd of op enige andere wijze van zijn persoonlijke vrijheid worden beroofd of aan een lichamelijk onderzoek of een huiszoeking worden onderworpen, tenzij er sprake is van de tenuitvoerlegging van een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan, of van ontdekking op heterdaad van een strafbaar feit waarvoor bij betrapping op heterdaad aanhouding dwingend is voorgeschreven’.
„Kein Mitglied des Parlaments darf ohne Ermächtigung der Kammer, der es angehört, einer Leibesvisitation oder einer Hausdurchsuchung unterzogen werden, noch darf es verhaftet oder in anderer Weise der persönlichen Freiheit beraubt oder in Haft gehalten werden, es sei denn, dass dies zur Vollstreckung eines rechtskräftigen Strafurteils geschieht oder dass es bei Begehung einer strafbaren Tat angetroffen wird, für welche die zwingende sofortige Festnahme vorgesehen ist.“