Rekening houdend met hetgeen is gezegd in B.27.3, kunnen noch het voorafgaande overleg met het oog op het sluiten van een akkoord tussen de partijen, noch het minimale overleg bij gebrek aan een dergelijk akkoord worden beschouwd als een aantasting van de onafhankelijkheid van de CREG, maar blijken zij de uiting te zijn van een beginsel van behoorlijk bestuur dat de uitoefening van haar tariefbevoegdheid geenszins beperkt, aangezien, bij gebrek aan een akkoord tussen de partijen, artikel 12, § 2, vierde lid, de CREG toelaat de tariefmethodologie zelf vast te stellen.
Angesichts des in B.27.3 Erwähnten kann weder die vorherige Konzertierung im Hinblick auf den Abschluss einer Vereinbarung zwischen den Parteien, noch die vorgesehene Mindestkonzertierung in Ermangelung einer solchen Vereinbarung als eine Verletzung der Unabhängigkeit der CREG angesehen werden, sondern sie erweisen sich als Ausdruck eines Grundsatzes der guten Verwaltung, der keineswegs die Ausübung ihrer Tarifbefugnis einschränkt, da in Ermangelung einer Vereinbarung zwischen den Parteien Artikel 12 § 2 Absatz 4 es der CREG erlaubt, selbst die Tarifmethodologie festzulegen.