In het licht van het doel dat door artikel 215, derde lid, 4°, wordt nagestreefd, is het bijgevolg niet verantwoord, om, wat het voordeel van het verlaagde belastingtarief betreft, een onderscheid te maken tussen vennootschappen naargelang zij hun bestuurder of werkend vennoot een bezoldiging toekennen in de zin van de artikelen 32 en 33 alsook artikel 31 van hetzelfde Wetboek, of baten uit een vrij beroep.
Im Licht der Zielsetzung von Artikel 215 Absatz 3 Nr. 4 ist es deshalb nicht gerechtfertigt, in Bezug auf den Vorteil des ermässigten Steuersatzes einen Unterschied zu machen zwischen Gesellschaften, je nachdem, ob sie ihren Verwaltungsratsmitgliedern oder aktiven Teilhabern eine Entlohnung im Sinne der Artikel 32 und 33 sowie des Artikels 31 desselben Gesetzbuches oder aber Profite aus einem freien Beruf gewähren.