De verzoekende partijen voeren de schending aan door het bestreden decreet, in het bijzonder de artikelen 3, 5, 6, eerste lid, en 8 ervan, van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 16, 22 en 23 van de Grondwet, met de artikelen 8 en
14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met artikel 1 van het Eerste Aanv
ullend Protocol bij hetzelfde Verdrag, doordat het bestreden decreet hen zou discrimineren in de uitoefening van verschillende grondrechten, namelijk het e
...[+++]igendomsrecht, het recht op bescherming van het leefmilieu, het recht op eerbiediging van het privé-leven en de vrijheid van beroep en bedrijf.
Die klagenden Parteien führen einen Verstoss des angefochtenen Dekrets, insbesondere der Artikel 3, 5, 6 Absatz 1 und 8, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung an, in Verbindung mit den Artikeln 16, 22 und 23 der Verfassung, mit den Artikeln 8 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention, da das angefochtene Dekret sie in der Ausübung verschiedener Grundrechte diskriminiere, nämlich das Eigentumsrecht, das Recht auf Schutz der Umwelt, das Recht auf Achtung des Privatlebens sowie die Berufs- und Unternehmensfreiheit.