(b) de samenwerking vergemakkelijken tussen de lidstaten onderling en tussen de lidstaten en de instellingen van de Unie, hetzij op hun verzoek, hetzij op eigen initiatief, bij hun inspanningen om incidenten op het gebied van netwerk- en informatiebeveiliging te voorkomen, op te sporen en aan te pakken wanneer er sprake is van grensoverschrijdende effecten;
(b) Sie erleichtert die Zusammenarbeit zwischen den Mitgliedstaaten sowie zwischen den Mitgliedstaaten und den Organen der Union bei deren Bemühungen um die Verhütung, Erkennung und Bewältigung von Störungen der Netz- und Informationssicherheit, soweit diese Auswirkungen über die Grenzen hinweg haben.