2.11". airbag": een ter aanvulling op de veiligheidsgordels en bevestigingssystemen in motorvoertuigen aangebrachte voorziening, bestaande in een systeem dat bij een hevige botsing van het voertuig automatisch een soepele constructie opblaast die tot doel heeft de hevigheid van contacten van een of meer lichaamsdelen van een inzittende met het inwendige van het voertuig te beperken door de samendrukking van het in die constructie aanwezige gas.
2.11". Airbag" eine Vorrichtung zur Ergänzung von Sicherheitsgurten und Rückhaltesystemen in Kraftfahrzeugen, die im Fall eines schweren Aufpralls des Fahrzeugs selbsttätig ein flexibles Teil entfaltet, das mit komprimiertem Gas gefuellt ist und so das Anschlagen einer oder mehrerer Körperpartien eines Fahrzeuginsassen an Teile im Innern des Fahrgastraums abfedert.