J. overwegende dat de secretaris-generaal van de Raad van Europa op 21 november 2005 op grond van artikel 52 van het EVRM een onderzoek naar deze beschuldigingen heeft ingesteld en de 45 regeringen van de landen die partij zijn bij het EVRM verzocht heeft om vóór 21 februari 2006 openheid van zaken hierover te geven,
J. in der Erwägung, dass der Generalsekretär des Europarats am 21. November 2005 eine Untersuchung dieser Vorwürfe gemäß Artikel 52 der Europäischen Menschenrechtskonvention eingeleitet und die 45 Regierungen, die Vertragsparteien der Europäischen Menschenrechtskonvention sind, aufgefordert hat, bis 21. Februar 2006 darauf zu reagieren,