Als rechtvaardiging werd hiervoor gewoonlijk opgegeven dat men in de nationale wetgeving een besluit diende te hebben, zelfs indien dit gefundeerd was, om zodoende de persoon die een verzoek had ingediend in staat te stellen om na het verstrijken van de termijn in beroep te gaan om herziening van het besluit te verkrijgen.
Dies wurde in der Regel damit begründet, daß nach der nationalen Rechtsordnung eine -- wenngleich fiktive -- "Entscheidung" vorliegen muß, damit eine Anfechtung nach Ablauf der Frist möglich ist.