« Schendt de wet van 20 februari 1991 houdende wijziging van de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake huishuur, zoals deze gegolden heeft vanaf 28 februari 1991 tot en met 30 mei 1997, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre
dat deze wet alsdan niet de mogelijkheid voorzag dat een huurder een schriftelijke huurovereenkomst voor het leven kon sluiten met betrekking tot een onroerend goed hetwelk hij tot hoofdverblijfplaats bestemde, terwijl de geldende wetgeving betreffende de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder deze mogelijkheid wel voorziet zowel sedert 31 mei 1997, zulks ingevolge
...[+++] artikel 6 van de wet van 13 april 1997, hetwelk artikel 3 van de woninghuurwet aanvult met een § 8, als voor het verleden tot en met 27 februari 1991, zulks ingevolge artikel 13 van de wet van 13 april 1997, hetwelk artikel 14 van de woninghuurwet aanvult met een § 2bis, hetwelk de bepalingen van de woninghuurwet niet van toepassing verklaart op de huurovereenkomsten voor het leven, gesloten vóór de inwerkingtreding van deze wet ?« Verstösst das Gesetz vom 20. Februar 1991 zur Abänderung und Ergänzung der Bestimmungen des Zivilgesetzbuches in Sachen Mietverträge, in der vom 28. Februar 1991 bis zum 30. Mai 1997 geltenden Fassung, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern d
ieses Gesetz damals nicht die Möglichkeit vorsah, dass ein Mieter einen schriftlichen Mietvertrag auf Lebenszeit schliessen konnte bezüglich einer Immobilie, die er zu seinem Hauptaufenthalt bestimmte, während die geltende Gesetzgebung über Mietverträge in bezug auf den Hauptaufenthalt des Mieters wohl diese Möglichkeit vorsieht, sowohl ab dem 31. Mai 1997, infolge des Artikels 6 des
...[+++]Gesetzes vom 13. April 1997, der Artikel 3 des Wohnungsmietgesetzes um einen § 8 ergänzt, als vorher bis zum 27. Februar 1991, infolge des Artikels 13 des Gesetzes vom 13. April 1997, der Artikel 14 des Wohnungsmietgesetzes um einen § 2bis ergänzt, der die Bestimmungen des Wohnungsmietgesetzes für nicht anwendbar erklärt auf die vor dem Inkrafttreten dieses Gesetzes auf Lebenszeit geschlossenen Mietverträge?