Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Traduction de «hof heeft gezegd » (Néerlandais → Allemand) :

TERMINOLOGIE
voir aussi les traductions en contexte ci-dessous
nationale rechterlijke instantie die zich tot het Hof heeft gewend

nationales Gericht,das den Gerichtshof anruft


een bij het Hof van Justitie ingesteld beroep heeft geen schorsende werking

die Klage bei dem Gerichtshof hat keine aufschiebende Wirkung
TRADUCTIONS EN CONTEXTE
Het Hof heeft voor recht gezegd :

Der Gerichtshof hat für Recht erkannt:


« Schendt artikel 162bis, tweede lid, van het Wetboek van strafvordering de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de burgerlijke partij, die niet het initiatief tot vervolging heeft genomen en die hoger beroep instelt tegen een vonnis waarbij haar vordering onontvankelijk wordt verklaard nadat de beklaagde op de strafvordering werd veroordeeld, niet tot de rechtsplegingsvergoeding kan worden veroordeeld indien zij in hoger beroep in het ongelijk wordt gesteld, aangezien het Grondwettelijk Hof bij het arrest nr. 113/2016 van 22 september 2016 voor recht heeft gezegd dat artik ...[+++]

« Verstößt Artikel 162bis Absatz 2 des Strafprozessgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern die Zivilpartei, die nicht die Initiative zur Verfolgung ergriffen hat und gegen ein Urteil, mit dem ihre Klage für unzulässig erklärt wurde, nachdem der Angeklagte auf die Strafverfolgung hin verurteilt worden war, Berufung einlegt, nicht zur Zahlung der Verfahrensentschädigung verurteilt werden kann, wenn sie in der Berufungsinstanz unterliegt, wobei der Verfassungsgerichtshof in seinem Entscheid Nr. 113/2016 vom 22. September 2016 für Recht erkannt hat, dass Artikel 162bis Absatz 2 des Strafprozessges ...[+++]


Het Hof heeft in dat arrest bijgevolg voor recht gezegd dat artikel 318, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, niet schendt in zoverre de man die het vaderschap van het kind opeist de vordering tot betwisting van vaderschap moet instellen binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader is van het kind.

Der Gerichtshof hat in diesem Entscheid demzufolge für Recht erkannt, dass Artikel 318 § 2 Absatz 1 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, verstößt, insofern der Mann, der die Vaterschaft hinsichtlich des Kindes für sich in Anspruch nimmt, die Klage auf Anfechtung der Vaterschaft binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er der Vater des Kindes ist, einreichen muss.


Het Grondwettelijk Hof heeft, in zijn arrest 2011/189, niettemin voor recht gezegd voor recht dat artikel 98, § 2, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven ' de gemeenten niet verbiedt de economische activiteit van de telecomoperatoren die op het grondgebied van de gemeente verwezenlijkt wordt door de aanwezigheid op publiek of privaat domein van gsm-masten, -pylonen of -antennes die voor die activiteit worden aangewend, te belasten om budgettaire of andere redenen '.

Der Verfassungsgerichtshof hat jedoch in seinem Entscheid Nr. 189/2011 für Recht erkannt, dass Artikel 98 § 2 des Gesetzes vom 21. März 1991 zur Umstrukturierung bestimmter öffentlicher Wirtschaftsunternehmen ' es den Gemeinden nicht untersagt, die wirtschaftliche Tätigkeit der Telekommunikationsbetreiber, die durch das Vorhandensein von für diese Tätigkeit verwendeten GSM-Stützen, -Masten oder -Antennen auf dem Gebiet der Gemeinde verwirklicht wird, aus Haushaltsgründen oder anderen Gründen zu besteuern '.


For more results, go to https://pro.wordscope.com to translate your documents with Wordscope Pro!
Het Hof van Justitie heeft onlangs gezegd dat de bestaande bilaterale overeenkomsten inzake luchtdiensten tussen individuele lidstaten niet verenigbaar zijn met de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap op drie belangrijke gebieden: luchthavenslots, geautomatiseerde boekingssystemen en intracommunautaire tarieven en prijzen.

Was Luftverkehrsabkommen angeht, so ist der Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften vor kurzem zu dem Schluss gelangt, dass die bestehenden bilateralen Luftverkehrsabkommen einzelner Mitgliedstaaten nicht mit der Zuständigkeit der Gemeinschaft in wichtigen Gebieten vereinbar sind.


Bij zijn arrest nr. 139/2014 van 25 september 2014 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die het kind heeft erkend, dient te worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 139/2014 vom 25. September 2014 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, verstößt, insofern er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der das Kind anerkannt hat, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er nicht der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


Bij zijn arrest nr. 139/2014 van 25 september 2014 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 10, 11 en 22 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de persoon die het kind heeft erkend, dient te worden ingesteld binnen een jaar na de ontdekking van het feit dat hij niet de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 139/2014 vom 25. September 2014 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 10, 11 und 22 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, verstößt, insofern er bestimmt, dass die Klage desjenigen, der das Kind anerkannt hat, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass er nicht der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


Bij zijn arrest nr. 139/2013 van 17 oktober 2013 heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 330, § 1, vierde lid, van het Burgerlijk Wetboek geen schending inhoudt van de artikelen 22 en 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre het bepaalt dat de vordering tot betwisting van een vaderlijke erkenning ingesteld door de persoon die de afstamming opeist, moet worden ingesteld binnen één jaar na de ontdekking van het feit dat hij de vader van het kind is.

In seinem Entscheid Nr. 139/2013 vom 17. Oktober 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 330 § 1 Absatz 4 des Zivilgesetzbuches nicht gegen die Artikel 22 und 22bis der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention verstößt, indem er vorschreibt, dass die Klage auf Anfechtung einer väterlichen Anerkennung, die von der Person, die die Abstammung für sich in Anspruch nimmt, erhoben wird, binnen einem Jahr nach der Entdeckung der Tatsache, dass sie der Vater des Kindes ist, eingereicht werden muss.


Bij zijn arrest nr. 147/2013 van 7 november 2013 heeft het Hof voor recht gezegd : « Artikel 318, § 1, van het Burgerlijk Wetboek schendt artikel 22 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de door het kind ingestelde vordering tot betwisting van het vaderschap niet ontvankelijk is wanneer het kind bezit van staat heeft ten aanzien van de echtgenoot van zijn moeder ».

In seinem Entscheid Nr. 147/2013 vom 7. November 2013 hat der Gerichtshof für Recht erkannt: « Artikel 318 § 1 des Zivilgesetzbuches verstößt gegen Artikel 22 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern die vom Kind eingereichte Vaterschaftsanfechtungsklage nicht zulässig ist, wenn das Kind den Besitz des Standes hinsichtlich des Ehemannes seiner Mutter hat ».


Anders dan artikel 61 van het statuut, dat betrekking heeft op het verzoek om hogere voorziening tegen beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg bij het Hof van Justitie en waarin wordt gezegd dat het Hof van Justitie de zaak zelf kan afdoen wanneer deze in staat van wijzen is, dan wel haar kan verwijzen naar het Gerecht van eerste aanleg, bevat dit artikel de regel dat het Gerecht van eerste aanleg bij hogere voorziening in een octrooigeding de zaak zelf afdoet.

Während Artikel 61 der Satzung bestimmt, dass der Gerichtshof bei der Prüfung auf Rechtsfragen beschränkter Rechtsmittel gegen Entscheidungen des Gerichts erster Instanz entweder den Rechtsstreit selbst endgültig entscheiden kann, wenn dieser zur Entscheidung reif ist, oder aber die Sache an das Gericht erster Instanz zurückverweisen kann, stellt der vorliegende Artikel den Grundsatz auf, dass in Patentstreitigkeiten das Gericht erster Instanz in der Sache entscheidet.




D'autres ont cherché : hof heeft gezegd     


datacenter (28): www.wordscope.be (v4.0.br)

'hof heeft gezegd' ->

Date index: 2024-09-22
w