K. overwegende dat de toetreding van de Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, die door het Verdrag van Lissabon is vastgelegd, geen invloed zal hebben op de bescherming van de grondrechten in de Unie, die gebaseerd is op het Handvest van de grondrechten en de jurisprudentie van het Hof van Justitie, en een kostbaar aanvullend beschermingsinstrument zal vormen, waarbij er wel rekening mee moet worden gehouden dat er een duidelijke bevoegdheidsverdeling tussen het Europees Hof voor de rechten van de mens en het Hof van Justitie zal moeten worden vastgelegd,
K. in der Erwägung, dass der Beitritt der Union zur Europäischen Konvention zum Schutz der Menschenrechte und Grundfreiheiten, die im Vertrag von Lissabon vorgesehen ist, den Schutz der Grundrechte in der Union, der sich auf die Charta der Grundrechte und die Rechtsprechung des Europäischen Gerichtshofs stützt, nicht beeinträchtigen, sondern einen wertvollen zusätzlichen Schutz darstellen wird, wobei jedoch zu beachten ist, dass eine klare Abgrenzung der Zuständigkeiten des Europäischen Gerichtshofs für Menschenrechte und des Gerichtshofs der Europäischen Gemeinschaften vorgenommen werden muss,