De hoofdindiener verduidelijkt « dat niet het kind zelf een vordering moet instellen maar dat dit moet geschieden door toedoen van een voogd ad hoc die kan oordelen over de wenselijkheid van de vordering van het kind » (ibid.).
Der Hauptautor präzisiert, « dass es für das Kind nicht darum geht, selbst eine Klage einzureichen, sondern vielmehr durch einen Ad-hoc-Vormund, der die Opportunität der Klage des Kindes beurteilen kann » (ebenda).