Indien de overledene, de echtgenoot/echtgenote of wettelijk
samenwonende, zijn hoofdverblijfplaats niet heeft kunnen behouden in het gebouw, als bedoeld in § 1, derde lid, of indien een einde is gekomen
aan het samenwonen door overmacht of om dwingende reden van medische, familiale, beroeps- of maatschappelijke aard, moet de toepassing van de vrijstelling uitdrukkelijk worden gevraagd in de aangifte van nalatenschap en, in voorkomend geval, moet de
overmacht of de dwingende reden worden beweze
...[+++]n".