5. Onverminderd de rechten van de slachtoffers of van andere derden te goeder trouw neemt iedere lidstaat de nodige maatregelen om de confiscatie mogelijk te maken van stoffen die het voorwerp uitmaken van de in
de artikelen 2 en 3 bedoelde st
rafbare feiten, van hulpmiddelen die voor die strafbare feiten zijn of zouden wor
den gebruikt en van opbrengsten van deze strafbare feiten, dan wel
de confiscatie van voorwerpen ...[+++] waarvan de waarde overeenkomt met die van bedoelde stoffen, hulpmiddelen of opbrengsten.
(5) Unbeschadet der Rechte der Opfer und anderer gutgläubiger Dritter trifft jeder Mitgliedstaat die erforderlichen Maßnahmen, um die Einziehung der Stoffe, die Gegenstand der in den Artikeln 2 und 3 genannten Straftaten sind, der Tatwerkzeuge, die zur Begehung dieser Straftaten verwendet wurden oder bestimmt waren, und der Erträge aus diesen Straftaten oder die Einziehung von Vermögensgegenständen, deren Wert dem Wert dieser Erträge, Stoffe oder Tatwerkzeuge entspricht, zu ermöglichen.