Vertaling van "hun hoedanigheid van transportgebruikers gerichte informatie " (Nederlands → Duits) :

1. onderstreept de noodzaak van een pragmatische en op samenwerking gerichte koppeling tussen de vervoerssector en andere takken van nationaal en communautair beleid, zoals energie, milieu en innovatie; beklemtoont dat in deze beleidssectoren ook rekening moet worden gehouden met de eisen inzake klimaatbescherming; is van mening dat alleen een geïntegreerde aanpak op dit gebied kan leiden tot positieve resultaten in termen van minder slachtoffers en minder emissies en van verbetering van de veiligheid en het milieu, zoals die bijvoorbeeld zijn neergelegd in CARS 21; wijst er voorts op dat de burgers in hun hoedanigheid van transportgebruikers gerichte informatie moeten krijgen en moeten worden aangemoedigd om zich verantwoordelijker te gedragen; pleit ervoor het vervoersbeleid volledig in de strategie van Lissabon te integreren en bij de jaarlijks door de lidstaten in het kader van hun nationale plannen in te dienen evaluaties en aanbevelingen in aanmerking te nemen om zo de vooruitgang op dit gebied te kunnen meten en vergelijken;
1. betont die Notwendigkeit pragmatischer und zusammenarbeitsorientierter gegenseitiger Beziehungen zwischen Verkehrspolitik und anderen nationalen oder gemeinschaftlichen Bereichen, wie Energiepolitik, Umweltpolitik und Innovationspolitik; weist mit Nachdruck darauf hin, dass die Erfordernisse des Klimaschutzes auch in diese Maßnahmen eingebunden werden müssen; ist der Auffassung, dass man nur mit einem integrierten Ansatz positive Ergebnisse bei der Verminderung der Zahl der Opfer und der Emissionen sowie bei der Verbesserung der Sicherheit und der Umwelt erzielen kann, was sich beispielsweise bei CARS 21 gezeigt hat; unterstreicht in diesem Zusammenhang die Notwendigkeit der gezielten Information und Aufklärung der Bürger als Verkehrsteilnehmer, um individuelle Verhaltensänderungen zu erreichen; tritt für die vollständige Einbeziehung der Verkehrspolitik in die Lissabon-Strategie und ihre Berücksichtigung bei der Evaluierung und bei den Empfehlungen ein, die die Mitgliedstaaten in den nationalen Plänen alljährlich vorlegen;

2. onderstreept de noodzaak van een pragmatische en op samenwerking gerichte koppeling tussen de vervoerssector en andere takken van nationaal en communautair beleid, zoals energie, milieu en innovatie; beklemtoont dat in deze beleidssectoren ook rekening moet worden gehouden met de eisen inzake klimaatbescherming, met name beperking van de CO2-emissies in de vervoerssector met 20% tegen 2020, als een prioriteit; is van mening dat alleen een geïntegreerde aanpak op dit gebied kan leiden tot positieve resultaten in termen van minder slachtoffers en minder emissies en van verbetering van de veiligheid en het milieu, zoals die bijvoorbeeld zijn neergelegd in de werkgroep op hoog niveau CARS 21; wijst er voorts op dat de politieke en industriële besluitvormers en de burgers in hun hoedanigheid van beïnvloeders van de markt van transportgebruikers gerichte informatie moeten krijgen en moeten worden aangemoedigd om zich verantwoordelijker te gedragen;
2. betont die Notwendigkeit pragmatischer und zusammenarbeitsorientierter gegenseitiger Beziehungen zwischen Verkehrspolitik und anderen nationalen oder gemeinschaftlichen Bereichen, wie Energiepolitik, Umweltpolitik und Innovationspolitik; weist mit Nachdruck darauf hin, dass die Erfordernisse des Klimaschutzes, nämlich vorrangig die Verringerung der CO2-Emissonen des Verkehrssektors um 20 % bis 2020, auch in diese Maßnahmen eingebunden werden müssen; ist der Auffassung, dass man nur mit einem integrierten Ansatz positive Ergebnisse bei der Verminderung der Zahl der Opfer und der Emissionen sowie bei der Verbesserung der Sicherheit und der Umwelt erzielen kann, wie er beispielsweise von der Hochrangigen Gruppe CARS 21 niedergelegt wurde; unterstreicht in diesem Zusammenhang die Notwendigkeit der gezielten Information und Aufklärung der Bürger als Verkehrsteilnehmer, um individuelle Verhaltensänderungen zu erreichen;

De opleiding heeft betrekking op : (1) de verdere ontwikkeling van de vaardigheden waarmee is aangevangen tijdens de initiële opleiding; (2) het vermogen om vorming te geven die is gericht op het verwerven van vaardigheden zoals bedoeld in het takendecreet; (3) het vermogen om een gedifferentieerde pedagogie en vormende evaluatie in de praktijk toe te passen; (4) het zich aanmeten van een houding om menselijke betrekkingen op efficiënte wijze te onderhouden; (5) het verwerven van bijkomende kennis en beroepsbekwaamheid in het uitgeoefende ambt; (6) de studie van de sociale, economische en culturele factoren die een invloed hebben op het gedrag van jongeren en hun leeromstandigheden; (7) de opleiding tot de nieuwe informatie- en communicatietechnologieën (artikel 3, § 1, van decreet II).
Die Ausbildung bezieht sich auf: (1) die Weiterentwicklung der bei der Erstausbildung erlangten Kompetenzen; (2) die Fähigkeit zur Anwendung des auf den Erwerb von Kompetenzen ausgerichteten Lernens gemäss dem Aufgabendekret; (3) die Fähigkeit zur Anwendung einer differenzierten Pädagogik und die bildende Bewertung; (4) die Aneignung von Verhaltensweisen zur effizienten Pflege menschlicher Beziehungen; (5) die Aktualisierung der beruflichen Kenntnisse und Fertigkeiten in der ausgeübten Funktion; (6) die Untersuchung der sozialen, wirtschaftlichen und kulturellen Faktoren, die das Verhalten der Jugendlichen und ihre Lernbedingungen beeinflussen; (8) die Ausbildung in neuen Informations- und Kommunikationstechnologien (Artikel 3 § 1 des Dekrets II).

De Vlaamse Regering betwist de ontvankelijkheid van het beroep tot vernietiging in zoverre het gericht is tegen de bepalingen betreffende de functiebeschrijving en de prestatieregeling, daar de verzoekende partijen zich beroepen op hun hoedanigheid van inrichtende macht, terwijl de bestreden bepalingen zich enkel richten tot het personeel van het basisonderwijs.
Die Flämische Regierung bestreitet die Zulässigkeit der Nichtigkeitsklage, soweit sie gegen die Bestimmungen bezüglich der Funktionsbeschreibung und der Leistungsregelung gerichtet sind, da die klagenden Parteien sich auf ihre Eigenschaft als Organisationsträger berufen würden, wohingegen die angefochtenen Bestimmungen sich nur an das Personal des Grundschulwesens wenden würden.

Het Hof ontkende reeds eerder het bestaan van het rechtens vereiste belang van personen die zich beroepen op hun hoedanigheid van belastingplichtige of van een lid van een gemeenschap om wetsbepalingen aan te vechten die wegens hun aard zelf de individuele toestand van de partijen niet rechtstreeks raken, daar ze enkel tot de Staat, de gemeenschappen en de gewesten zijn gericht (arresten nrs. 21/90 en 22/90).
Der Hof habe bereits früher das Vorhandensein des gesetzlich vorgeschriebenen Interesses auf Seiten von Personen zurückgewiesen, die ihre Eigenschaft als Steuerzahler oder als Mitglied einer Gemeinschaft geltend machten, um die gesetzlichen Bestimmungen anzufechten, die aufgrund ihrer Art selbst die individuelle Situation der Parteien nicht unmittelbar beträfen, da sie lediglich an den Staat, die Gemeinschaften und die Regionen gerichtet seien (Urteile Nrn. 21/90 und 22/90).