Installaties moeten zo worden ontworpen en gebouwd dat zij op veilige wijze kunnen worden bediend met inachtneming van het type installatie, de kenmerken van het terrein en van de omgeving, de atmosferische en meteorologische omstandigheden, nabijgelegen constructies en mogelijke obstakels op de grond en in de lucht.
Anlagen sind so zu planen und zu bauen, daß sie unter Berücksichtigung des Typs der Anlage, der Merkmale des Geländes und der Umgebung, der atmosphärischen und meteorologischen Gegebenheiten, der möglichen in der Nähe befindlichen Bauwerke und Hindernisse am Boden und in der Luft sicher betrieben werden können.