4. De leden van de kamers mogen tijdens hun respectieve ambtstermijn niet van hun functie worden ontheven, noch van de lijst worden verwijderd, tenzij er ernstige gronden zijn voor deze ontheffing of verwijdering en de Commissie na advies van de raad van beheer hiertoe besluit.
(4) Die Mitglieder der Beschwerdekammern dürfen während ihrer jeweiligen Amtszeit nur aus schwerwiegenden Gründen von der Kommission nach Stellungnahme des Verwaltungsrats durch einen entsprechenden Beschluss ihres Amtes enthoben oder aus der Liste gestrichen werden.