11. neemt er kennis van dat de staatshoofden en regeringsleiders in hun verklaring bevestigen verenigd te zijn in hun streven naar bescherming van de rechten van de mens op de twee continenten; beklemtoont het beginsel van het universele karakter van deze rechten, waaraan in het bijzonder de acties in het kader van het "partnerschap inzake goed democratisch bestuur en mensenrechten" moeten beantwoorden;
11. nimmt zur Kenntnis, dass die Staats- und Regierungschefs in ihrer Erklärung festgestellt haben, dass sie sich mit Blick auf den Schutz der Menschenrechte auf den beiden Kontinenten vereint haben; besteht auf dem Grundsatz der weltweiten Gültigkeit dieser Rechte, dem insbesondere die im Rahmen der Partnerschaft für demokratische Staatsführung und Menschenrechte vorgesehenen Maßnahmen entsprechen müssen;