1. Het Hof verwijst elke bij hem aanhangig gemaakte zaak naar de kamers van vijf of drie rechters, voor zover het wegens de moeilijkheid of het belang van de zaak dan wel wegens bijzondere omstandigheden niet noodzakelijk is dat de zaak naar de Grote kamer wordt verwezen, behoudens wanneer om een dergelijke verwijzing krachtens artikel 16, derde alinea, van het Statuut is verzocht door een lidstaat of een instelling van de Unie die aan de procedure deelneemt.
(1) Der Gerichtshof verweist alle bei ihm anhängigen Rechtssachen an die Kammern mit fünf oder mit drei Richtern, sofern nicht die Schwierigkeit oder die Bedeutung der Rechtssache oder besondere Umstände eine Verweisung an die Große Kammer erfordern, es sei denn, eine solche Verweisung ist gemäß Artikel 16 Absatz 3 der Satzung von einem am Verfahren beteiligten Mitgliedstaat oder Unionsorgan beantragt worden.