« Schendt artikel 14, § 1, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, zoals het voortvloeit uit de wet van 15 mei 2007, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de kandidaten voor een ambt in de magistratuur een beroep bij de Raad van State ontzegt tegen de beslissingen die te hunnen aanzien zijn genomen door de Hoge Raad voor de Justitie en die tot gevolg hebben dat hun de toegang tot het ambt van magistraat wordt ontzegd, terwijl de kandidaten voor een ander openbaar ambt over een dergelijk beroep beschikken tegen de beslissingen die te hunnen aanzien zijn genomen door SELOR ?
« Verstösst Artikel 14 § 1 Nr. 2 der am 12. Januar 1973 koordinierten Gesetze über den Staatsrat, in der aus dem Gesetz vom 15. Mai 2007 sich ergebenden Fassung, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem er den Bewerbern um ein Amt in der Magistratur eine Klagemöglichkeit beim Staatsrat gegen vom Hohen Justizrat ihnen gegenüber getroffene Entscheidungen versagt, die dazu führen, dass ihnen der Zugang zum Amt eines Magistrats verwehrt wird, während die Bewerber um ein anderes öffentliches Amt wohl über eine solche Klagemöglichkeit gegen die Entscheidungen, die SELOR ihnen gegenüber getroffen hat, verfügen?