« Het lijkt ons absurd dat een huurder die een huurhuis zonder goedkeuring van de eigenaar en buiten diens weten onderverhuurt met abnormaal profijt, tot gevolg zou kunnen hebben dat de eigenaar te goeder trouw zijn eigendom verbeurd verklaard ziet » (ibid., p. 2).
« Es erscheint uns absurd, dass es in dem Fall, wo ein Mieter ein Haus ohne Zustimmung des Eigentümers und ohne dessen Wissen mit einem anormalen Gewinn untervermietet, dazu kommen kann, dass das Eigentum des gutgläubigen Eigentümers eingezogen wird » (ebenda, S. 2).