I. overwegende dat schendingen van de mensenrechten van immigrerende vrouwen en meisjes in de vorm van misdaden om redenen van eer, gedwongen huwelijken, genitale verminking of andere schendingen niet kunnen worden gerechtvaardigd om enigerlei culturele of religieuze reden en onder geen enkele voorwaarde kunnen worden geduld,
I. in der Erwägung, dass Menschenrechtsverletzungen gegen weibliche Einwanderer in Form von so genannten Verbrechen gegen die Ehre, Zwangsheiraten, Genitalverstümmelungen oder anderen Formen der Gewaltanwendung mit keinen kulturellen oder religiösen Begründungen gerechtfertigt werden können und unter keinen Umständen hingenommen werden dürfen,