Traduction de «huwen de beroepstermijn doet lopen » (Néerlandais → Allemand) :

« Schendt artikel 145, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet voor zover dat artikel in procedures nopens de opheffing van de leeftijdsvoorwaarde om te huwen de beroepstermijn doet lopen vanaf de uitspraak van het te bestrijden vonnis ?
« Verstösst Artikel 145 Absatz 3 des Zivilgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem dieser Artikel in Verfahren bezüglich der Aufhebung der Altersbedingung für die Eheschliessung die Berufungsfrist von der Urteilsverkündung an laufen lässt?

2. Schenden de artikelen 32, 2°, 46 en 1253quater juncto artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij bij de bepaling van het aanvangspunt van de beroepstermijn een onderscheid maken tussen de in artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde geschillen, waarvoor de kennisgeving bij gerechtsbrief de beroepstermijn doet lopen, en de geschillen waarvoor de gemeenrechtelijke regel van de betekening bij gerechtsdeurwaardersexploot toepasselijk is ?
2. Verstossen die Artikel 32 Nr. 2, 46 und 1253quater in Verbindung mit Artikel 1051 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie bei der Festsetzung des Beginns der Berufungsfrist zwischen Streitsachen im Sinne von Artikel 1253quater des Gerichtsgesetzbuches, bei denen die Notifikation per Gerichtsschreiben die Berufungsfrist einsetzen lässt, und den Streitsachen, auf die die gemeinrechtliche Regel der Zustellung durch den Gerichtsvollzieher Anwendung findet, unterscheiden?

Schenden de artikelen 32, 2°, 46 en 1253quater juncto artikel 1051 van het Gerechtelijk Wetboek de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat zij bij de bepaling van het aanvangspunt van de beroepstermijn een onderscheid maken tussen de in artikel 1253quater van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde geschillen, waarvoor de kennisgeving bij gerechtsbrief de termijn van hoger beroep doet lopen, en de geschillen waarvoor de gemeenrechtelijke regel van de betekening bij gerechtsdeurwaardersexploot toepasselijk is, in het geval waarin de kantonmagistraat, hoewel de zaak bij hem middels een verzoekschrift op grond van de artikelen 221 en 223 van het Burgerlijk Wetboek aanhangig werd gemaakt, recht doet alsof de vordering steunt op de artikelen 203 en/of 213 van het Burgerlijk Wetboek ?
Verstossen die Artikel 32 Nr. 2, 46 und 1253quater in Verbindung mit Artikel 1051 des Gerichtsgesetzbuches gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie bei der Festsetzung des Beginns der Berufungsfrist zwischen Streitsachen im Sinne von Artikel 1253quater des Gerichtsgesetzbuches, bei denen die Notifikation per Gerichtsschreiben die Berufungsfrist einsetzen lässt, und den Streitsachen, auf die die gemeinrechtliche Regel der Zustellung durch den Gerichtsvollzieher Anwendung findet, unterscheiden, in dem Fall, wo der Kantonrichter, obwohl die Rechtssache bei ihm mittels einer Klageschrift aufgrund der Artikel 221 und 223 des Zivilgesetzbuches anhängig gemacht wurde, entscheidet, als ob die Klage auf den Artikeln 203 und/oder 213 des Zivilgesetzbuches basieren würde?

Artikel 58, tweede lid, van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming schendt de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de beroepstermijn doet lopen vanaf de datum van de uitspraak, ook wanneer die op tegenspraak is gewezen, en niet vanaf de betekening of de kennisgeving.
Artikel 58 Absatz 2 des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz verletzt die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern er die Berufungsfrist am Tage der Urteilsverkündung beginnen lässt, auch wenn das Urteil im kontradiktorischen Verfahren ergangen ist, und nicht zum Zeitpunkt der Zustellung oder Notifikation.

« Houdt artikel 58, tweede lid van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming een schending in van de artikelen 10 en 11 G.W. voor zover die regel in de daarin bepaalde materies de termijn van hoger beroep doet lopen van na de uitspraak, ook wanneer deze uitspraak op tegenspraak werd geveld, en niet vanaf de betekening op een willekeurig ogenblik door de meest gerede partij en bij gebrek aan specifieke wettelijke bepaling nopens de aanvang van de beroepstermijn in de procedure op verzoekschrift op tegenspraak (artikel 1034bis Ger.W.) ?
« Verstösst Artikel 58 Absatz 2 des Gesetzes vom 8. April 1965 über den Jugendschutz gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem nach dieser Regel in den darin festgelegten Angelegenheiten die Berufungsfrist von der Urteilsverkündung an läuft, auch wenn das Urteil im kontradiktorischen Verfahren gefällt wurde, und nicht ab der Zustellung zu einem beliebigen Zeitpunkt durch die zuerst handelnde Partei, und in Ermangelung einer spezifischen Gesetzesbestimmung bezüglich des Beginns der Berufungsfrist im Verfahren auf kontradiktorische Klageschrift (Artikel 1034bis des Gerichtsgesetzbuches)?