Overal waar er een verbinding in een hydrografisch netwerk bestaat, moeten alle verbonden linkuiteinden en het optionele knooppunt die deel uitmaken van deze verbinding, gepositioneerd zijn op een afstand die minder bedraagt dan de onderlinge connectiviteitstolerantie.
Bei jeder bestehenden Verbindung in einem hydrografischen Netzwerk müssen alle verbundenen Segmentenden und die optionalen Knotenpunkte, die an dieser Verbindung beteiligt sind, in einer Entfernung voneinander positioniert werden, die geringer ist als die Konnektivitätstoleranz.