« Schendt artikel II. 15 van het d
ecreet van 19 maart 2004 betreffende de rechtspositieregeling van de student, de medezeggenschap in het hoger onderwijs, de integratie van bepaalde afdelingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie in de hogescholen en de begeleiding van de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen in samenhang gelezen met de bepalingen omtrent de leden van de in dit artikel opgerichte Raad (i.c. de artikelen II. 1
7 tot en met II. 20 Aanvullingsdecreet) en in samenhang gelezen met de bepalingen met
...[+++] betrekking tot de bevoegdheden van diezelfde Raad (i.c. de artikelen II. 21 en II. 22 Aanvullingsdecreet) en de procedure bij diezelfde Raad (i.c. de artikelen II. 24 t.e.m. II. 40 Aanvullingsdecreet) in zoverre dat het een administratief rechtscollege opricht (of zou oprichten) om te oordelen over beroepen door studenten ingesteld tegen studievoortgangsbeslissingen de regels die door of krachtens de Grondwet zijn vastgesteld voor het bepalen van de onderscheiden bevoegdheid van de Staat, de gemeenschappen en de gewesten en, inzonderheid, de artikelen 146 en 161 van de Grondwet en artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen of de artikelen 10 en 11 van de Grondwet ?« Verstösst Artikel II. 15 des D
ekrets vom 19. März 2004 zur Regelung der Rechtsstellung des Studenten, der Mitbestimmung im Hochschulwesen, zur Aufnahme gewisser Abteilungen des Weiterbildungshochschulunterrichts in die Hochschulen und zur Begleitung der Umstrukturierung des Hochschulwesens in Flandern, in Verbindung mit den Bestimmungen bezüglich der Mitglieder des durch diesen Artikel eingesetzten Rates (das heisst die Artikel II. 17 bis einschliesslich II. 20 des Ergänzungsdekrets) und in Verbindung mit den Bestimmungen bezüglich der Zuständigkeiten desselben Rates (das heisst die Artikel II. 21 und II. 22 des Ergänzungsdekrets) und
...[+++]des Verfahrens vor demselben Rat (das heisst die Artikel II. 24 bis einschliesslich II. 40 des Ergänzungsdekrets), insofern er ein administratives Rechtsprechungsorgan einsetzt (oder einsetzen würde), das über die von Studenten gegen Studienfortgangsentscheidungen eingelegten Beschwerden befinden würde, gegen die durch die Verfassung oder kraft derselben zur Bestimmung der jeweiligen Zuständigkeiten von Staat, Gemeinschaften und Regionen festgelegten Vorschriften, insbesondere gegen die Artikel 146 und 161 der Verfassung und Artikel 10 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 zur Reform der Institutionen, oder gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung?