In casu zijn de vereisten van de goede werking van het gerecht van aard dat ze beschouwd kunnen worden als een impliciet aanvaarde reden voor de beperking van het recht om zichzelf te verdedigen ook voor het Hof van Cassatie welk recht verantwoord wordt in artikel 6, lid 3, c van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens » (Parl. St., Senaat, 2012-2013, nr. 5-1832/3, pp. 21-23).
Im vorliegenden Fall sind die Erfordernisse des ordnungsgemäßen Funktionierens der Justiz so beschaffen, dass sie als ein implizit angenommener Grund für die Einschränkung des Rechts, sich selbst zu verteidigen, auch vor dem Kassationshof angesehen werden können, wobei dieses Recht seine Begründung in Artikel 6 Absatz 3 Buchstabe c) der Europäischen Menschenrechtskonvention hat » (Parl. Dok., Senat, 2012-2013, Nr. 5-1832/3, SS. 21-23).