1. Iedere lidstaat treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat op de in de artikelen 3, 4 en 5 genoemde handelingen doeltreffende, evenredige en afschrikkende strafrechtelijke sancties staan, met inbegrip van vrijheidsstraffen die aanleiding kunnen geven tot uitlevering.
(1) Jeder Mitgliedstaat trifft die erforderlichen Maßnahmen, um sicherzustellen, daß die in den Artikeln 3 bis 5 genannten Verhaltensweisen mit wirksamen, angemessenen und abschreckenden strafrechtlichen Sanktionen bedroht sind, die auch Freiheitsstrafen umfassen, die zu einer Auslieferung führen können.