1. Wanneer de bevoegde instanties van een lidstaat kennis nemen van een ernstige inbreuk of van herhaalde kleine inbreuken op deze verordening of op de communautaire wetgeving inzake vervoer over de weg die aan een niet-ingezeten vervoerder lidstaat toe te schrijven zijn, geeft de lidstaat op wiens grondgebied de inbreuk is vastgesteld, deze zo snel mogelijk en uiterlijk een maand na kennis te hebben genomen van de inbreuk de volgende informatie door aan de bevoegde instanties van de lidstaat van vestiging:
1. Erhalten die zuständigen Behörden eines Mitgliedstaats davon Kenntnis, dass ein Verkehrsunternehmer eines anderen Mitgliedstaats einen schwerwiegenden Verstoß oder wiederholte geringfügige Verstöße gegen diese Verordnung oder gegen Gemeinschaftsvorschriften im Bereich des Straßenverkehrs begangen hat, so übermittelt der Mitgliedstaat, in dessen Hoheitsgebiet der Verstoß festgestellt worden ist, den zuständigen Behörden des Niederlassungsmitgliedstaats unverzüglich, spätestens jedoch einen Monat nach Kenntnisnahme des Verstoßes, die folgenden Informationen: