De verzoekende partijen voeren ten slotte aan dat artikel 29 van de wet van 3 juli 2005 in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in
zoverre de daarbij ingevoerde proportionaliteitsregel alleen betrekking heeft op de hoofdinspecteurs van politie die lid zijn van de algemene directie gerechtelijke politie van de federale politie, in zoverre die regel niet van toepassing is op de hoofdinspecteurs van politie van die algemene directie die afkomstig zijn uit de gemeentepolitie, en in zoverre hij een discriminatie goedkeurt die
voortvloeit uit de onregelmatige toepassin ...[+++]g van artikel 28 van de wet van 27 december 2000.
Die klagenden Parteien führen schliesslich an, Artikel 29 des Gesetzes vom 3. Juli 2005 verstosse gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern die dadurch eingeführte Verhältnismässigkeitsregel nur die Polizeihauptinspektoren betreffe, die der Generaldirektion der Gerichtspolizei der föderalen Polizei angehörten, da diese Regel nicht auf die Polizeihauptinspektoren dieser Generaldirektion, die aus der Gemeindepolizei stammten, anwendbar sei und da sie eine Diskriminierung billige, die sich aus der regelwidrigen Anwendung von Artikel 28 des Gesetzes vom 27. Dezember 2000 ergebe.