In afwijking van paragraaf 1, bedraagt de onroerende voorheffing voor het materieel en de outillage bedoeld in artikel 471, § 3, 1,25 % van het kadastraal inkomen berekend overeenkomstig de artikelen 483 en 484 en vermenigvuldigd met de coëfficiënt verkregen na deling van het gemiddelde van de prijsindexen van het jaar 2002 door het gemiddelde van de prijsindexen van de jaren 1988 en 1989».
In Abweichung vom § 1 beträgt der Immobilienvorabzug für das Material und die Anlagen, die in Artikel 471 § 3 erwähnt sind, 1,25% des gemäss Artikel 483 und 484 festgelegten Katastereinkommens, mulitpliziert mit dem Koeffizienten, den man erhält, indem der Durchschnitt der Preisindexziffern des Jahres 2002 durch den Durchschnitt der Preisindexziffern der Jahre 1988 und 1989 geteilt wird».