Rekening houdend met de ommekeer in de zienswijze van de administratie der directe belastingen en de interpretatie die zij voortaan aan artikel 155 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 geeft, zoals de Ministerraad dit in zijn memorie heeft uiteengezet en ter terechtzitting heeft bevestigd, beslist het Hof aan het Hof van Beroep te Luik te vragen te oordelen, na de partijen te hebben gehoord, of het antwoord op de prejudiciële vraag nog steeds onontbeerlijk is om zijn arrest te wijzen.
In Anbetracht des Umschwungs der Auffassung der Verwaltung der direkten Steuern sowie ihrer nunmehrigen Interpretation von Artikel 155 des Einkommensteuergesetzbuches 1992, so wie der Ministerrat dies in seinem Schriftsatz dargelegt und während der Sitzung bestätigt hat, beschliesst der Hof, den Appellationshof Lüttich zu bitten, nach Anhörung der Parteien zu urteilen, ob die Antwort auf die präjudizielle Frage für seine Urteilsfällung immer noch unerlässlich ist.